Situationeel leiderschap
Wat is het model?
Uitgangspunt van dit model is dat er vier basisstijlen van leiderschap zijn, waarbij de twee belangrijkste variabelen zijn: mate van sturing en de mate van ondersteuning. Het model brengt in beeld wat het competentieniveau van de medewerker is en hoe het gedrag van medewerkers te beïnvloeden, oftewel: hoeveel begeleiding nodig is.
Het mensbeeld van de manager bepaalt veelal de wijze van leidinggeven: meer taakgerichte (sturende) of een meer mensgerichte (ondersteunende) managementstijl. Paul Hersey en Kenneth Blanchard bedachten in de jaren '70 dat niet de persoonlijke voorkeur van de leidinggevende bepalend mag zijn in de stijl leidinggeven. Hun perspectief is dat de bereidwilligheid en deskundigheid van de medewerker leidend dient te zijn in welke vorm medewerkers leiding ontvangen.
Wanneer toepassen?
Het model kent vier kwadranten, deze worden hieronder toegelicht.
Kanttekening van het model?
De effectiviteit van de toegepaste stijl van leidinggeven hangt af van de taakvolwassenheid van de medewerker. Het is aan de leidinggevende een goede inschatting te maken van wat de medewerker nodig heeft. Het model kan paternalistisch overkomen en de kwaliteiten van een medewerker onderschatten of overschatten. Een goed gesprek is en blijft nodig om, in een prettige en veilige werkomgeving tot goede resultaten te komen.